De voorbije weken hoorde ik het als fertiliteitscoach vaak van klanten:

“Tja, ik weet dat ik natuurlijk beter een beetje realistisch blijf…”

Omdat het de laatste terugbetaalde IVF-poging is. Omdat de statistieken niet hoopgevend zijn. Of gewoon omdat ze bang zijn om weer teleurgesteld te worden.

We krijgen ook van alle kanten dat signaal:

• “De kans op innesteling is eerder klein.”

• “Je hCG is niet superhoog, dus bereid je voor.”

• “De eerste 12 weken? Blijven onzeker.”

En onbewust pikken we die toon op. We leren: “Durf niet te veel hopen. Verwacht niet te veel. Blijf met beide voeten op de grond.”

Maar wat als “realistisch blijven” eigenlijk gewoon een chic woord is voor: Ik wil mezelf beschermen tegen pijn.” En: “Ik dam mijn verlangen in.”

Ons brein bedoelt het goed, het wil ons veilig houden. Het werkt een beetje als een thermostaat: zodra we te veel warmte voelen (hoop, enthousiasme, verlangen), grijpt het in. Het denkt: “Ho, dit is niet veilig. Wat als het straks weer misloopt?” En dus gooit het er gedachten tegenaan als: “Wees maar realistisch.”

Niet om gemeen te zijn, maar om de temperatuur terug te brengen naar wat vertrouwd voelt. Alleen… dat “vertrouwde” is vaak ook het terrein van twijfel, voorzichtigheid en lage energie.

Terwijl juist die momenten waarop we durven voelen, hopen, verlangen — die pieken van energie — het zijn die energetisch iets in beweging zetten.

Wanneer je je energiefrequentie verhoogt, stem je je af op een ander scenario en activeer je dat scenario in je realiteit. Zoals je ook een andere radiozender te horen krijgt, als je afstemt op een andere frequentie.

Ik moet dan altijd denken aan het verhaal van de Four Minute Mile. Jarenlang geloofde men dat het onmogelijk was om een mijl te lopen onder de vier minuten. Tot ene Roger Bannister besloot om het niet langer te geloven, en het gewoon deed. Niet omdat het menselijk lichaam veranderde, maar omdat het verhaal in ieders hoofd veranderde.

En dat is exact wat er ook in een fertiliteitstraject kan gebeuren. “Realistisch” zijn voelt veilig, maar het houdt je soms gevangen in oude verhalen, in oude grenzen. Soms heb je net het tegenovergestelde nodig: durven dromen, voelen, geloven.

Toen men mij, na de geboorte van mijn tweede kind, zei dat het eigenlijk “quasi onmogelijk” was geweest dat ik er twee had gekregen, kwam dat binnen. Want op papier was dat zo. Maar ik wist diep vanbinnen: ik heb mijn verlangen niet laten temperen. Ik heb mijn thermostaat durven afzetten. En precies dat heeft mijn four minute mile mogelijk gemaakt.

Dit onderwerp kwam ook voorbij in de Fertiliteitspodcast.